‘Scholier blijft zitten door sociale media’ kopten Metro, NRC en Reformatorisch dagblad in de laatste week dat de Nederlandse dagbladen door Metareporter gevolgd werden. Na een periode van 3 maanden van aggregeren van nieuwsberichten over nieuwe media, zijn er in de Metareporter database in totaal 161 artikelen getagt met de tag ‘sociale media’. Deze database doorscrollend lijkt het op het eerste gezicht alsof alleen dit soort berichten die negatief of nadelig betrekking hebben op social media het nieuws halen. Nieuwsberichten met ‘sensatienieuws’ als sociale media verslaving, met de kop dat scholieren vaker blijven zitten door sociale media, lijken nieuwswaardiger te zijn dan nieuws waarin positieve ontwikkelingen, gebeurtenissen of kanten van sociale media belicht worden. Succesverhalen als het nieuwe ondernemen via sociale media of het oplossen van misdrijven met medewerking van sociale media gebruikers lijken in veel mindere mate voor te komen. Nieuwsberichten over sociale media worden, als deze hypothese klopt, op een bepaalde manier geframed.
In Doing news framing analysis: empirical and theoritical perspectives (2010)beschrijven Paul d’Angelo en Jim A. Kuypers omschrijven de essentie van framing als volgt:
“Sources1 frame information to make it more interesting and palatable for journalists, whom they need to communicate to a wider public, and journalists cannot not frame topics because they need sources’ frames to make news, inevitably adding or even superimposing their own frame in the process (1) ”
Volgens deze quote is framing dus een fenomeen dat niet eenduidig toe te wijzen is aan journalist of bron, maar dat het een proces is wat van beide kanten af werkt en door elkaar beïnvloed wordt. Betekenis wordt via beide kanten afgewogen en gecreëerd op basis van woordkeuze of het al dan niet meegeven van een bepaalde impliciete aanname.
In deze analyse ga ik onderzoeken een bepaalde specifieke framing, met een mogelijk negatieve ondertoon, van sociale media het geval is. Ook ben ik benieuwd of de berichtgeving verschilt per krant. Ik maak daarom gebruik van een analyse van een populair dagblad, een kwalitatief dagblad en een dagblad voor een specifieke doelgroep, in dit geval het Reformatorisch dagblad. De categorisatie kwalitatief en populair is een redelijk veralgemeniseerd idee dat de dagbladen in verschillende categorieën zijn in te delen: de populaire dagbladen, die op een toegankelijke manier het nieuws brengen en de kwaliteits dagbladen, die meer diepgang hebben qua artikelen en daardoor een beperktere lezersgroep hebben. In mijn keuze van dagbladen voor de analyse heb ik gekozen voor de dagbladen met de grootste oplage: de Telegraaf als populair dagblad, de Volkskrant als kwalitatief dagblad.
Operationalisering
Voor deze analyse van artikelen met een claim over sociale media tussen 5 september en 30 november 2012 heb ik gebruik gemaakt van de database van LexisNexis. Voor een zo concreet mogelijke steekproef heb ik gebruik gemaakt van de zoekterm sociale media en daarbij toegevoegd de zoekstring hlead, waarbij er in de titel en de eerste paragraaf van het artikel naar de zoekterm gezocht wordt. Hiermee heb ik geprobeerd om een zo volledig mogelijke dataset te krijgen van artikelen die een expliciete claim over sociale media bevatten, in plaats van artikelen die impliciet spreken over sociale media of de term terloops een keer laten vallen. In het geval van de Telegraaf leverde de zoekopdracht ‘sociale media AND HLEAD(sociale media)’ , met publicaties tussen 5 september en 30 november, 18 artikelen op. Voor de Volkskrant leverde deze combinatie na het schrappen van dubbele artikelen 24 nieuwsberichten het Reformatorisch dagblad 28. Het aantal artikelen expliciet over sociale media in het Reformatorisch dagblad, in verhouding met de oplage van slechts 49.778 kranten tegen 588.809 van de Telegraaf en 256.820 van de Volkskrant, is redelijk hoog te noemen. In de onderstaande pie chart wordt de verdeling nogmaals samengevat.
Analyse
De volledige artikelen in de database van Lexis zijn handmatig gecategoriseerd door elk artikel door te lezen en te groeperen op basis van de claims die gemaakt worden en de sentimenten die (eventueel) uit de artikelen blijken. In het geval van een negatief sentiment wordt er vaak gesproken over nadelen van sociale media, gevaren, negatieve ontwikkelingen of feiten zoals verslaving, cyberpesten en privacyschending , commotie of cijfers die nadelig uitpakken voor sociale media, zoals de Facebook beursgang. Berichten die gaan over nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt door sociale media, crowdsourcing, de kracht van sociale media, voordelen van sociale media en succesverhalen in het algemeen dragen een positief sentiment bij zich. In het geval van een kort artikel waar geen duidelijke claim in naar voren komt heb ik deze onder neutraal geplaatst. De bevindingen zijn zichtbaar in de onderstaande grafiek.
Conclusie
De framing van sociale media die de nadelen belicht, sensatiebelust is en over het algemeen een negatieve blik biedt op sociale media bljkt uit mijn steekproef mee te vallen in vergelijking met wat er op het eerste gezicht in de metareporter database zichtbaar is. In de grafiek is zichtbaar dat er in de proef die ik heb gehouden geen grote uitschieters te vinden zijn.
Tussen de framing in de categorieen dagbladen, populair-, kwaliteits- en specifieke bladen, zijn wel enkele verschillen zichtbaar. Opvallend is dat de Volkskrant naast een ongeveer 50/50 verhouding negatieve en positieve artikelen met betrekking tot sociale media een in verhouding met de andere kranten groot aantal artikelen dat tot neutraal gerekend kan worden op nahoudt. Bij de krant die meer gericht is op sensatienieuws, zoals de Telegraaf, ligt dit aantal in verhouding veel lager.
Uit de bar chart kan geconcludeerd worden dat sociale media over het algemeen niet op een bepaalde manier geframed worden door de Nederlandse pers. Een uitzondering hierop is het Reformatorisch dagblad, wat terughoudend is wat nieuwe media en sociale media betreft en in verhouding de meeste artikelen telt die ingaan op negatieve kanten en nadelen van sociale media. Aan de andere kant is de berichtgeving aangepast aan de lezersgroep. RD erkent de kracht van sociale media met berichten over bijvoorbeeld online kerkdiensten en de manieren om jongeren tot de kerk te betrekken via sociale media. De berichtgeving is niet zwart-wit: het Reformatorisch dagblad framed sociale media daarom naar mijn mening niet zozeer expliciet in negatieve termen zoals gevaar, nadelig, verslavend maar de erkenning van de mogelijkheden die sociale media bieden nuanceren dit beeld.
Al met al valt de framing van sociale media door de Nederlandse dagbladen, zoals negatief geframed door mij in de inleiding, dus best mee.