De media staan er bol van: berichten over sociale media. Over sociale media wordt van alles geschreven. Zij het op technisch gebied of op een communicatief gebied, men weet inmiddels over het algemeen wel wat sociale media zijn. Bedrijven en industrieën beginnen steeds in meerdere maten door te krijgen hoe ze sociale media op een efficiënte manier kunnen gebruiken. Dat mag ook wel, er worden bakken met geld uitgegeven aan de nieuwe, onzekere en vooral dynamische online bedrijfsvoering. In de volgende data visualisatie is te zien hoe bedrijven vertrouwen op sociale media om hun bedrijf te laten groeien.
Als we een stapje terug in de tijd doen, zien we op 18 mei de beursgang van Facebook. Dit was een hele gebeurtenis. Men achtte dat de site met inmiddels meer dan 950 miljoen leden, een beurswaarde van rond de 100 miljard dollar zou halen. Dit was helaas niet het geval. Teleurstellend genoeg kwam het meer in de buurt van 20 miljard. Zuckerberg geeft toe dat hij ook teleurgesteld is.
De mediadekking van een bedrijf als Facebook in de media (lees: krant) is erg belangrijk. De media bepaald voor een deel de publieke opinie van de massa. Hoe positiever deze opinie is, hoe hoger het bedrijf in achting genomen zal worden; ook bij aandeelhouders. Een bedrijf hoeft niet een per se positief in de media te komen. Als een bedrijf heel vaak in de media verschijnt, positief of negatief, zullen de lezers het belangrijk achten (of in ieder geval belangrijker dan bedrijven die helemaal niet genoemd worden). Hier is het gezegde goed toepasbaar: ‘negatieve publiciteit is ook publiciteit’.
Entmann beschrijft in ‘Jones & Himelboim’ (2012) hoe de media bepaalde ‘frames’ gebruikt om nieuws aan de man te brengen. Hij stelt dat:
“Frames are tools of communication. They are the outcome of strategic communication decisions; namely what information to select and to give salience to when crafting a message.”
In deze analyse zullen we niet zozeer kijken naar hoe de media Facebook en Twitter framed, maar meer in welke mate dit gebeurt. Het gezegde ‘negatieve publiciteit is ook publiciteit’ inspireerde mij om te gaan kijken naar de mediadekking van Facebook, voor en na zijn beursgang op 18 mei 2012. De vraag die ik mezelf stel is of Facebook vaker in de media verschijnt sinds z’n beursgang. Ik vergelijk de mediadekking door ook Twitter in de analyse te betrekken. Twitter is niet de beurs op gegaan, en zal daarom fungeren als een constante, waar Facebook de variabele zal zijn.
Om te analyseren hoe vaak Twitter en Facebook genoemd worden in de media zal ik een aantal afbakeningen opzetten. Deze afbakeningen vormen het kader waarbinnen dit onderzoek plaats zal vinden. De data die ik zal gaan onderzoeken moeten om en rond de beursgang van Facebook zijn, op 18 mei 2012. Om goed te zien hoe de mediadekking voor- en na de beursgang is, zal ik een periode van een jaar bekijken, waar 18 mei 2012 de mediaan zal zijn. De analyse loopt van 18 november 2011 tot en met 18 november 2012. Ik zal het jaar opdelen in zes stukken van elk 2 maanden. Het aantal artikelen zullen worden opgeteld per twee maanden. Ik zal de mediadekking analyseren op basis van de kranten die met de werkgroep ‘digitale praktijken’ zijn geaggregeerd in Metareporter. Dit zijn de kranten ‘de Volkskrant’, ‘de Telegraaf’, ‘het Algemeen Dagblad’, ‘het Reformatorisch Dagblad’, ‘Spits’, ‘Metro’, ‘NRC Handelsblad’, ‘Trouw’, ‘NRC Next’ en ‘het Parool’. Via de site Lexisnexis kan ik terug in het archief om te zien hoeveel er in elke periode is gepubliceerd, gebaseerd op tags. De tags die ik ga gebruiken zijn ‘facebook’ en ‘twitter’. Om meer zekerheid te hebben dat de artikelen ook echt over Facebook en Twitter gaan, beperk ik het zoeken tot de titel en ‘lead’. Ik hoop hiermee de irrelevante artikelen eruit te filteren. Hieronder volgt een tabel met de bevindingen via LexisNexis.
Te zien is hoe beide sociale media giganten nagenoeg evenveel worden genoemd in de media. Bij Facebook is er echter een stijging te zien. Bij Twitter zien we een meer constante verdeling over de gehele periode. De gegevens uit de tabel zijn in het volgende figuur uiteengezet in een grafiek. Op deze manier zullen we een beter zicht hebben op stijgingen, dalingen of continuïteit.
In deze data visualisatie is, helaas niet overduidelijk, te zien dat Facebook een stijgende lijn volgt. Dit betekent dat na de beursgang van Facebook op 18 mei 2012, meer berichten in de media zijn verschenen over Facebook. De stijgende lijn van Facebook steekt af tegen de meer constante lijn van Twitter.
Om te controleren of mijn bevindingen wel juist zijn, beproef ik ze met behulp van Google Trends. Als ‘keywords’ vul ik de termen ‘facebook’ en ‘twitter’ in. Ik bekijk de periode van 18 november 2011 tot en met 18 november 2012, net zoals in tabel 1. Ik beperk het zoeken tot Nederlands nieuws. Een aspect dat de waarborging van deze controle ondermijnt is dat ik niet kan selecteren welke artikelen relevant zijn en welke niet. Dit nemen we nu op de koop toe. De resultaten zijn als volgt.
In deze analyse ben ik tot de conclusie gekomen dat Facebook sinds zijn beursgang meer in de media is verschenen. Het is onzeker of de berichten overwegend positief of negatief waren, maar de grafieken en tabellen wijzen in ieder geval uit dat de mediadekking wel is toegenomen. Dit kan verschillende redenen hebben. Het kan vanuit Facebook gedaan zijn, om meer publiciteit te krijgen, het kan vanuit de massa komen, omdat de aandeelhouders zich mengen tussen de massa, of het kan komen door de vele veranderingen en ontwikkelingen die Facebook is doorgaan het afgelopen jaar. Hoe dan ook, de stijging is te zien. Nu rijst de vraag of de vermeerdering van media-aandacht de waarde van Facebook ook vergroot. Deze vraag zal ik echter in deze analyse niet beantwoorden.